Algemene projectomschrijving
De Eusebiuskerk in Arnhem wordt volledig gerestaureerd en getransformeerd van een soort van evenementenhal naar een culturele topattractie. Hiervoor is ook de toegangkelijkheid verbeterd door de kerk uit 1300 te voorzien van twee nieuwe ingangen in de zijbeuken en een nieuwe ruime facilitaire kelder met sanitair en opslagcapaciteit. Daarnaast wordt de historische beleving van de kerk verbetert door herstel en uitbreiding van de grafkelders, het herplaatsen van het praalgraf van Karel van Gelder en het in ere herstellen van de Eusebiuskapel. Voorheen waren diverse traphekken bij de keldertoegangen en rondom het praalgraf toegepast. Een rommelig bijeenraapsel van standaard tuinhekjes en constructief gelasten relingen, die niet voldeden aan de veiligheid. Voor de nieuwe zijentree's - naar een ontwerp van architect Robert Nijhuis†- was ook een extra laag van stalen 'tekstdeuren' bedacht die zowel de doorgangen als ook de naastliggende wanddelen zouden bedekken. Aan Ruud-Jan Kokke is gevraagd het idee voor de monumentale deuren uit te werken naar een ontwerp en tevens een reeks van samenhangende hekwerken, trappen en balustrades te ontwerpen voor al het interieur staalwerk.
Om het overzicht te behouden zijn alle bovenstaande vraagaspecten telkens belicht per ontwerp onderdeel
Monumentale kerkdeuren:
De noordelijke deuren bestaan uit een tekst over de geschiedenis van de Eusebiuskerk. De zuidelijke gaat over de provincie Gelderland. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de tekst beïnvloed zou worden door een achterliggend montageconstructie is een frame ontworpen van ribben aan een ronde kolom dat volledig wegvalt achter de tekstregels. In deze wijze van constructie, die lijkt op die van een vliegtuigvleugel, ondersteunen het ribbenframe en het tekstpaneel elkaar tot een stabiel geheel waarin de ronde kolom zich bij uitstek leent voor een scharnieroplossing met een taatslager. De tekstpanelen zijn watergesneden uit 20 mm dik Aluminium plaat. Elk deurdeel is opgebouwd uit panelen van 1500 breed met wisselende hoogtes. De panelen zijn aan de achterzijde ter plekke van de verticale verbindingspootjes met een proplas verbonden tot de volle hoogte van 4800. Deze panelen zijn geplaatst op een frame van platte rvs ribben die precies even dik zijn als de aluninium tekstregels. De ribben lopen van smal naar breed uit aan de scharnierzijde, met een rond gat van 100 mm aan het uiteinde. Door de gaten in de ribben is een rvs buis gestoken met aan het uiteinde 30mm dikke scharnierplaten die het draaipunt van de taatslager verlegt buiten de deurlijn. Hierdoor kunnen de deuren 180 graden opendraaien. Het lager is custom gedraaid, met bronzen glijlagers en geplaatst op speciaal gestorte funderingen. De twee middelste deuren scharnier op één taatslager. Om contactcorrosie tussen het Aluminium en RVS te voorkomen is gewerkt met kunststof busjes en flenzen. De RVS bouten zijn bevestigd met kunststof flenzen en busjes door de aluminium plaat heen in de ribben zonder het aluminium te raken. De tekstplaat is middels kunststof flenzen gemonteerd op 4mm afstand van de ribben constructie. De rvs lenskop bouten zijn hoogglans gepolijst, zodat na verloop van tijd, als de aluminium deuren een matte corrosielaag krijgen, de glimmende kopen als een 'spijker patroon op kerkdeuren' zullen contrasteren. Elke zijingang bevat 4 deuren van 1500 breed en twee zijpanelen met een totale maat van 9 meter breed en een kleine 5 meter hoog. Met de niet maatvaste en scheve gevels van de eeuwenoude kerk was het uitzetten van de maten voor de scharnierpunten een uitdaging. Vooral omdat de naden tussen de deurdelen slechts 5mm bedraagt in verband met de leesbaarheid van de tekst en letters op de scheidingen.
Trapbalustrade en leuning naar facilitaire kelder:
De nieuwe keldertoegang naar de toiletten vraagt om een monumentaal hekwerk met geïntegreerde leuningverlichting. Het hekwerk is opgebouwd uit segmenten van 10 mm dik blauw staalplaat; in vorm gelaserd, het bovendeel breed uitlopend en in vorm 'gedrukt'. Naar onderen toe loopt deze smal uit in een vierkante staf van 10x10mm. Deze eindigt op een rond dik schijfje met vierkant gelaserd gat, verbonden met een 'proplas'. Dit is het overgangspunt naar een vierkante spijl die eindigd in een strip met vierkante gaten, opnieuw met een 'proplas' verbonden. De in vorm gedrukte segmenten met aangelaste spijlen worden aan de bovenzijde aan elkaar gelast tot een lange railing. Het halfrond profiel biedt voldoende stevigheid biedt om de grote lengte te overspannen van kopbaluster tot aan de radius om de half ronde vloeruitsparing. Door de segmenten telkens onder een kleine hoek aan elkaar te verbinden loopt het rechte deel vloeiend over naar het radiusdeel. De uitsnedes in het bovendeel zijn ontleend aan de vormelementen uit de traceringen van de spitsbogen. Aan de trapzijde gaat de balustrade twee keer een hoek om en loopt dan over in een trapleuning die ook weer opgebouwd is uit dezelfde segmenten maar dan zonder het onderste spijldeel. Om de meter is een segment mét spijldeel ingevoegd als muurbeugel. In de binnenzijde van de halve cirkel is een Led-lint gemonteerd, zodat de trap naar de toiletten altijd voldoende verlicht is ook tijdens voorstellingen wanneer de ruimte verduisterd is. Er is speciaal gekozen voor blauw staal. Door de bewerkingen zoals 'drukken' breekt de walshuid hier en daar open en ook door slijpen krijgt het geheel een doorwerkt karakter. Door het vervolgens af te werken met alleen witte boenwas voegt het zich haast ongemerkt in, in de omgeving van de pure materialen zoals de vloeren wanden en sierbeeldhouwwerk in deze eeuwenoude kerk.
Hekwerk met dubbele deuren en bladgouden tekst voor de Eusebiuskapel:
De Eusebiuskapel is van voormalig opslag hok weer in ere hersteld. Ook worden hier in de toekomst relekwieen tentoongesteld. De opdracht was hier een hekwerk met twee deuren te ontwerpen. Het hekwerk bestaat uit twee lagen beide volledig lasergesneden blauw staalplaat 10mm dik. De basislaag omvat het gehele hekwerk, de extra laag is een verdichting van het spijlenpatroon aan de achterzijde bevestigd, dit zorgt voor een betere verhouding in de dikte dimensie ten opzichte van de totaalmaat. Ook dit hekwerk heeft geen balusters of deurstijlen. De volledige sterkte wordt gehaald uit de horizontale plaatwerk latei met bladgouden tekst, die op een extra zware zetbank uit de scheepsindustrie in vorm gedrukt is. De profielvorm resulteert in een een stijve plaatvorm element dat de volledige opening van 4660mm overspant. De bolling die door het drukken ontstaan geeft het geheel een driedimensionale karakter en is tevens een sierelement. DEevormtaal van het hekwerk is ontleend aan de stenen torenbalustrades. De twee deuren hebben een sierelement als bovendorpel dat later na het drukken van de latei uitgeslepen is en gelast op de deur. Bij het open en dichtgaan past het patroon exact op de oorspronkelijke positie in de latei. De deurklinken met valpen werken zonder veer: door de valpen in het midden extra zwaar uit te voeren valt deze door het gewicht vanzelf naar beneden en tilt de deurklink naar de basispositie. In het ontwerp heb ik voorgesteld een tekst in bladgoud aan te brengen. Restauratie architect Erik Jan Brant heeft een tekst geschreven: Zoals de heilige Eusebius bleef praten terwijl zijn tong was uitgesneden, zo getuigt deze kerk van het verhaal dat ondanks alles niet verstommen mag. Ook dit hekwerk is alleen in de witte was gezet en heeft daarmee een uitstraling die zich als vanzelfspekend voegt in de doorleefdheid van dit monumentale kerkgebouw.
Hekwerken rondom het praalgraf, diverse trapbalustrades en de grafkeldertrap:
Anders dan de meer monumentale voorgaande onderdelen was het verzoek om voor deze onderdelen een samenhangend en terughoudend ontwerp te maken. Uitgangspunt was opnieuw het zoveel mogelijk toepassen van het blauwstaal. Alle ontwerpen zijn bedacht vanuit een platte strip als reling met een vierkant gatenpatroon voor het doorsteken van de spijlen. Deze zijn met een piklas gefixeerd. De spijlen steken door om overklimmen en overhangen te ontmoedigen. De sluiting van de poortjes bestaat uit een spijl die niet in de relinguitsparing gefixeerd is maar naar boven en beneden kan bewegen. Aan de bovenzijde zijn twee dwarsnokken gelast als hendel om de spijl op te tillen. De spijl valt in een gat in de hardstenen vloer. De staanders bij het hekwerk rondom het praalgraf zijn precies geplaatst op de voegen tussen de vloertegels -om de tegels niet te beschadigen- en met een aangelast draadeind/chemischanker gefixeerd op de vloer. Een langwerpige flens werkt de naad af. Om de spijl in de lengterichting van de reling terug te laten komen zijn de staanders aan de bovenzijde een kwart slag getorst. De hekwerken zijn kort geleden geplaatst en in verband met nog doorgaande werkzaamheden zijn alleen enkele 'kiekjes' beschikbaar van deze ontwerpen.