Algemene projectomschrijving
Sportcentrum Zaanstad Zuid is de eerste in de reeks van sportgebouwen die invulling geeft aan het nieuw gemeentelijk sportbeleid. Bij het ontwerp dat een dialoog met de samenleving aangaat stond een meerwaarde met de scholen en de buurt centraal. De sporthal is daarom geen ‘gesloten doos’ maar is de hal op strategische plaatsen naar buiten geopend waardoor de relatie met het publieke domein wordt aangegaan.
Situatie
De nieuwbouw is onderdeel van de stedenbouwkundige structuur tussen De Weer en de M.L. Kingweg die varieert van gesloten woonblokken tot een vrijere positionering van openbare gebouwen. Het sportcentrum is gerealiseerd naast de praktijkscholen. Beide gebouwen liggen dan ook aan hetzelfde schoolplein.
De sporthal wordt overdag gebruikt door deze scholen en de dagentree ligt direct aan het schoolplein.
In de avonduren en in het weekend wordt de sporthal gebruikt door sport- en buurtverenigingen, die ook gebruik maken van de horecaruimte, de vergaderruimte en de tribune. De avondentree is gelegen aan de andere zijde, aan de doorgaande weg De Weer.
De verandering in het gebruik tussen dag en avond is de basis van het concept. De routing vanuit de nevenentree aan het schoolplein en de hoofdentree aan De Weer vormt de onderlegger van de structuur. Om op verschillende wijzen de interactie tussen gebouw en omgeving te laten zien, is een subtiele buitengevel ontworpen. De buitengevel is deels geopend, zodat de interne activiteiten zichtbaar worden voor de buurt. Een gevel van polycarbonaat is plaatselijk dicht, plaatselijk geperforeerd en plaatselijk vormgegeven als dubbele gevel. De gelaagde gevel zorgt er voor dat docenten en het publiek overdag wel een relatie hebben met buiten, maar dat er geen direct zonlicht binnenvalt, dat hinderlijk kan zijn voor de sportverenigingen. Vloerpatronen en kunstwerken in het interieur moeten de sporters uitdagen om in beweging te komen.
Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal
Het staalskelet gaf voldoende vrijheid om te komen tot de gewenste vormgeving met de twee diagonalen die de routing overdag voor de school en in de avond voor de sportverenigingen en de buurt begeleiden. De uitkragende hoofdentree naar De Weer was ook alleen mogelijk in een staalconstructie door een gebalanceerde samenwerking tussen architect en constructeur. Overspanningen tot 32,5 m, grote uitkragingen en een houten systeemdakplaat zijn de redenen voor een uitvoering in staal. In het dak zijn om esthetische redenen geen drukstaven of windverbanden toegepast. Hierdoor is schijfwerking van de houten dakplaten in combinatie met een koppeling aan de staalconstructie noodzakelijk.
Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp
Om op verschillende wijzen de interactie tussen gebouw en omgeving te laten zien is een buitengevel ontworpen die op een subtiele wijze de interactie kan bepalen. De horeca- en wachtruimte en ook deels de sporthal zijn naar de straat en het park geopend, zodat de interne activiteiten zichtbaar worden voor de buurt. Een gevel van verticale polycarbonaat panelen is plaatselijk dicht, plaatselijk geperforeerd en is plaatselijk vormgegeven als opale dubbele huid.
In de sporthal zijn op diverse posities raamopeningen gemaakt. Hoge ramen naar de lucht en lage ramen naar de aarde.
Grote hoge ramen onder het plafond die het daglicht uit het noorden binnen laten, zijn voor het bewegingsonderwijs van grote waarde. Lage ramen tonen het gebruik van de sporthal naar buiten toe. De passanten buiten zien de benen van de sporters door de hal rennen, maar aan de binnenzijde worden de sporters niet verblind door tegenlicht. Door de overhoekse positionering van de ramen wordt de sporthal tot in de buitenhoeken voorzien van daglicht.
Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen
Fragment uit het Houtblad, geschreven door Hilde de Haan.
'Voor het plafond werd in het ontwerptraject gekozen voor open dak-elementen van Lignatur: een hol blok met aan de bovenzijde kruislaagshout, aan de onderzijde een akoestische plaat met perforatiepatroon, en binnenin een holle ruimte die deels is opgevuld met geluidsabsorberend materiaal. Tijdens de uitvoering heeft het aannemersbedrijf Lokhorst onderzocht of zij zelf een vergelijkbaar element konden maken als het te importeren dakelement van Lignatur. Dat bleek niet helemaal het geval, maar ze kwamen wel in gesprek met Jongeneel Projecten. Dit bedrijf heeft toen, speciaal voor dit gebouw, dakelementen ontwikkeld die tenminste gelijkwaardig zijn aan wat de architect had gekozen maar nu op basis van kruislaagshout en ‘Thickholz’ van het Oostenrijke bedrijf Binderholz. Lokhorst: ‘De gelijkwaardigheid van de panelen werd ook bevestigd door akoestisch adviseur Peutz, nadat hij deze elementen had getest voor alle belangrijke geluidsfrequenties.’
'Paul Oerlemans, van Jongeneel, legt waarom de door hen ontwikkelde dakelementen de voorkeur kregen. Dimensies maar ook verbindingsmiddelen waren expliciet erop gericht dat bij dit gebouw een zeer snelle montage mogelijk werd. In één week zat het hele dak erop. Lokhorst verheldert met bouwfoto’s hoe gewerkt is: ‘De stalen portaalspanten van de zaal hebben een hart op hart afstand van circa 5,5 meter, en de dak-elementen konden steeds drie tot vier spanten overspannen: circa 12 en circa 16 meter, bij 1,20 meter breed.’
Wat bijzonder goed beviel waren de weldoordachte verbindingen. Zoals de koppelbalken die, precies boven de stalen spanten, vanuit de zaal onzichtbaar blijven. Hierdoor loopt de dakvloer – precies zoals de architect dat wilde – schijnbaar naadloos achter de spanten door. Ook de planken die in dwarsrichting de verbindingsmiddelen vormen, blijven uit zicht, dankzij uitgefreesde schachten. En zelfs de ‘lichtlijnen’ zijn volmaakt in de palen geïntegreerd, in verdiepte goten. De architecten waren niet direct voor deze oplossing gewonnen. Zij volgden uiterst kritisch waar deze afweek van het oorspronkelijke plan. Extra aandacht ging hierdoor naar de kleur: de architect had bepaald dat het vurenhout van het plafond en het berkentriplex van de wanden dezelfde tint moesten krijgen, white wash. Dat vergde vele proefstukken maar is uiteindelijk naar aller tevredenheid gelukt. Er bleef één punt over, waar hij letterlijk ‘tot het gaatje ging’ om het oorspronkelijke ontwerp in ere te houden. Zijn zorg betrof de maat van de gaatjes in de perforatieplaten (de onderzijde van de dak-elementen). Deze de gaatjes hebben een belangrijke akoestische functie. Het geluid van de zaal gaat erdoor heen, en wordt dan gedempt in de holte daarachter die deels met houtwol is gevuld.'
'Voor het akoestisch effect maakt de precieze grootte van die gaatjes niet veel uit, maar voor de architect luisterde dit nauw: hij stond erop dat ze vanaf de grond als gaatjes herkenbaar bleven. De doorsnede is nu 16 mm groot, en ze bewijzen zijn gelijk: dit geeft een fraaie textuur die met een egaler vlak niet was bereikt.'
Bijzondere aspecten uitvoering
Bijzonder in de uitvoering is de integratie van een dubbele deur voor de containerberging die grotendeels onzichtbaar is opgenomen in het gevelvlak. Deze dubbele deuren zijn aan de binnenzijde als standaard massieve buitendeuren uitgevoerd. Aan de buitenzijde zijn er twee gelaste stalen frames voorzien van schoren die aan stalen kolommen in de spouw zijn bevestigd met uitgelegde scharnierpunten.
Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk
Het gebouw is ruimtelijk onderverdeeld in twee bouwdelen: de wedstrijdruimte naar het noorden georiënteerd voor een egale daglichttoetreding en het hiernaast gelegen deel met kleedkamers en horeca. Waar de bouwdelen elkaar overlappen bevindt zich de ruggegraat van het gebouw met de circulatie, constructie en installaties. De multifunctionaliteit nu en naar de toekomst tussen sport, school en buurt stond centraal bij de functioneel ruimtelijke indeling. De keuken van het sportcafé kan worden gebruikt door de praktijkscholen als opleidingscentrum, de bestuurskamer voor de sportverenigingen is een vergader- en cursusruimte voor de buurt.