Algemene projectomschrijving
Het Geert Groote College in Amsterdam- Zuid is uitgebreid met een vijf lagen tellend gebouw (4000 m²). Door de afwezigheid van rechte hoeken sluit het ontwerp naadloos aan op de bestaande, organische architectuur uit 1997 van Anton van Es. De draagstructuur heeft weliswaar een logische geometrie, maar dankt zijn constructieve eenheid aan een complexe samenstelling van lichte, kleinere bouwdelen met een keur aan stabiliteitsvoorzieningen.
Met de uitbreiding zijn in één keer het lokalentekort, technische onvolkomenheden en logistieke problemen opgelost. De stalen hoofddraagconstructie volgt de organische vormen in het gebouw. De sheddaken (met vakwerken), de V-vormige poten in de langsgevels en de uitkraging boven de nieuwe entree kenmerken de architectuur van het gebouw.
De uitbreiding is over het bestaande souterrain heen gebouwd. De bestaande gymzaal die daarin gesitueerd is, is behouden gebleven. Het werk is bovendien uitgevoerd in de beperkte ruimte tussen de bestaande omringende bebouwing. Dit noopt tot lichte, kleine bouwdelen voor deze ingrijpende uitbreiding.
Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal
De overbouwing is uitgevoerd als staalconstructie. Het nieuwe bouwvolume wordt gedragen door vier stalen spanten (springwerken hart-op-hart 8,2 m) met een overspanning van 18 m. De vloeren (kanaalplaten 260 mm zonder druklaag) overspannen van spant naar spant.
In verband met verticale doorbuiging (40-100 mm) zijn de spanten opgezet (getoogd). Door het gebouwgewicht zakten de spanten op de juiste plek.
De uitkraging boven de entree wordt opgevangen door een vakwerk in de langsgevels. De doorbuiging is hier gecompenseerd door het vakwerk achterover te zetten. Ook hier is door het gebouwgewicht de constructie in de eindfase recht komen te staan.
Door de opzet van het gebouw, kon het bestaande souterrain worden behouden en zijn op de 1e verdieping (entree-verdieping) grote kolomvrije ruimtes gemaakt.
De stabiliteit wordt hoofdzakelijk verkregen uit de spanten, de V-kolommen en de vakwerken in de langsgevels. In dwarsrichting wordt de stabiliteit in de 2e verdiepingvloer versleept naar de nieuwe betonkern in het gebouw. Rotatie van het gebouw door de excentrische ligging van deze kern wordt voorkomen door een tegenkoppel uit de V-kolommen.
Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp
Door de ingesloten ligging is er geen ruimte voor het aanleggen van een schoolplein. Dit probleem is opgelost door de pleinfunctie te integreren in de entreetrap. De trap, opgebouwd uit stalen liggers, is aangebracht onder een flauwe hoek en voorzien van grote, brede prefab beton treden. De balustrade wordt gevormd door een roestvast stalen net aan een spankabel.
Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen
Het gebouw heeft sheddaken. De kenmerkende zaagtandvorm gaf 'van nature' de ruimte om stalen vakwerken in te passen. Daarmee is een dak gerealiseerd met weinig staal en grote kolomvrije ruimtes en de voor ateliers ramen op het noorden.
Veel aandacht is besteed aan de detaillering. De geometrie van het gebouw en de draagstructuur brachten ruimtelijk complexe knooppunten met zich mee, die bovendien in het zicht zouden komen. De knopen zijn fabrieksmatig gelast, elementen zijn in het werk gebout aangesloten. Aanvullend heeft in situ laswerk plaatsgevonden. Daarmee zijn de knoopafmetingen beperkt en is de esthetische kwaliteit verhoogd.
Bijzondere aspecten uitvoering
Bijzonder aandachtspunt is de stabiliteit tijdens de bouw. In de spanten ontstaat trek onderin en druk bovenin, toenemend naarmate de bouw vorderde. De springwerken neigen daardoor te kippen. Om de kipstabiliteit van de springwerken te waarborgen zijn gedurende de bouw tijdelijke stalen stabiliteitsconstructies aangebracht.
De opdrachtgever heeft ervoor gekozen om de constructeur uitvoerig te laten toezien op de uitvoering van het werk, en om instructies te laten geven op het werk. Deze werkwijze verschafte alle partijen veel duidelijkheid, waarmee faalkosten zijn beperkt. De extra kwaliteitscontrole speelde een belangrijke rol in de constructieve veiligheid van en tijdens de bouw. Dat was hier cruciaal, gezien de complexiteit van het werk.
Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk
De spanten in het gebouw zijn over twee verdiepingen hoog uitgevoerd. De gekozen ligging van de schoren pasten naadloos in de functionele indeling van deze verdiepingen, met een in breedte verlopende gangzone door de as van het gebouw en klaslokalen aan de gevelzijden.
De springwerken zorgden er tevens voor dat de 1e verdieping voor een groot deel kolomvrij kon worden uitgevoerd. Dit maakte het optimaal mogelijk deze verdieping ruimtelijk gezien organisch in te richten, in de geest van de oorspronkelijk architectuur.