De gewenste flexibiliteit en transparantie leidde tot de keuze voor een opvallend ruimtelijk ogende staalconstructie en verdiepinghoog glas.
| Locatie | Tesselschadestraat 140, Leeuwarden |
|---|---|
| Opdracht | Rijksgebouwendienst Directie Projecten, Arnhem |
| Architectuur | Claus en Kaan Architecten, Amsterdam |
| Constructief Ontwerp | ABT, Velp |
| Uitvoering | Bouwcombinatie FBK, Leeuwarden |
| Staalconstructie | Staalbouw Nagelhout Bakhuizen, Bakhuizen |
Het carré-vormige gebouw bestaat uit een kantooroppervlak in vier bouwlagen rond een atrium. Het nieuwe gebouw omvat 11.558 m² bvo. Onder het gebouw ligt een parkeergarage met een installatieruimte. Het gebouw moest open staan naar de samenleving en maximaal flexibel in gebruik zijn. Dit resulteerde in een ontwerp met een dubbele glazen gevel en een bijna kolomloos vloeroppervlak van gevel tot gevel. In het midden van het gebouw is een atrium ontworpen. Vanwege het streven naar maximale transparantie en openheid is gekozen voor een open vakwerkconstructie in de atriumgevel dat doet denken aan een uitvergroot schaarhek.
De constructie van het gebouw is hybride. De stalen vakwerken in de gevels van het atrium zijn dragend en verzorgen de stabiliteit van het gebouw. In de buitengevel staan betonnen kolommen. De kanaalplaatvloeren overspannen 11,8 m. Vanwege de dubbelfunctie van de atriumvakwerken is de krachtswerking in de staalconstructie complex. De aansluiting met de vloeren is excentrisch is en de horizontale vakwerkstaven zijn opgenomen in de vloer. Dit leidt tot een driedimensionale krachtsafdracht. Het is gelukt de staalprofielen met haakse profielranden strak vorm te geven. De detaillering is zonder bouten in het zicht uitgevoerd en grotendeels gelast. De onderlinge profielaansluitingen in de knopen lopen vloeiend in elkaar over.
De glazen gevel van het atrium is zonder zichtbare stijlen, van vloer tot vloer, in glas uitgevoerd. Voor het onderhoud van de glazen gevel en van de staalconstructie in het atrium is een onderhoudsinstallatie onder de kapconstructie aangebracht.
Voor een goede uitvoering van het stalen atriumvakwerk waren twee aspecten belangrijk.
• Vanwege de excentrische aansluitingen moesten de vloeren worden onderstempeld totdat het vakwerk constructief zijn functie kon vervullen. Dit vroeg om een goede afstemming tussen hoofdaannemer, staalconstructeur en hoofdconstructeur.
• Het vakwerk is opgesplitst in monteerbare delen. Vanuit esthetisch oogpunt moest de staalconstructie, na het laswerk, er als één geheel uitziet. Dat gold ook voor verbindingen. Deze wens stelde hoge eisen aan het vakmanschap van de lassers. Voor de uitvoering zijn goede werkplannen nodig. Op basis hiervan is een eventuele demontage in de toekomst eenvoudig. Daarvoor moeten de lassen in het vakwerk op bepaalde plaatsen worden doorgeslepen.
