Algemene projectomschrijving
De hal met gedeeltelijke kantoorfunctie heeft een staalconstructie met stalen dakplaten over meerdere velden. In de uitgangspunten van het constructief ontwerp en de hoofdberekening wordt ervan uitgegaan dat de dakplaten verspringen. Dit om te voorkomen dat er geen extra belastingen op de liggers optreden, door het doorgaande effect van de dakplaten. Tijdens de uitvoering wil de aannemer graag werken met lange dakplaten voor bouwsnelheid. Daarom worden de dakplaten na het aanbrengen aan de bovenzijde direct boven de liggers ingezaagd. De dakplaten zijn uiteindelijk uitgerekend als een ligger op twee steunpunten (1-velds).
Het dak en de verdiepingvloer zijn volledig stijve schijven; in het dak met windverbanden en in de verdiepingvloer (kanaalplaat 200 mm zonder constructieve druklaag) door het aanstorten van de plaatnaden en kopsleuven, één per plaat. Via deze schijven worden de windbelastingen naar rato van stijfheden naar de windbokken in het gebouw afgedragen. Over stramien 3 is een volledige dilatatie aangebracht vanwege de brandveiligheid: kantoor en hal zijn zo ontkoppeld en zullen beide, in geval van wegvallen van het andere deel, blijven staan. Op as 3 staan ook de windbokken voor de hal en het kantoor. De opzet van de hal wordt voorbereid op een entresolvloer, een houten balklaag op een stalen frame. Bij as 2 wordt de nieuwe constructie aangeheeld aan de bestaande constructie. Constructief zijn beide bouwdelen ontkoppeld, de overgang is verder bouwkundig opgelost.
Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal
Aan de voor- en achterzijde zijn twee overkappingen ontworpen die met twee vakwerken (per kap) worden opgevangen. Loodrecht op de spanten met een overspanning van 33 m worden liggers aangebracht voor de gevelbeplating. De constructie wordt volledig als een doos uitgevoerd, dus met stabiliteitsvoorzieningen in de dwarsrichting, om er voor te zorgen dat de boven- en onderregels niet uitknikken. Het eigengewicht van het dak is eenvoudig weggezeegd door het spant tijdens de montage op te zetten. Uit kostenoverweging is het hulpstaal van de beplating aan de onderzijde van de overkappingen gezet uit staalplaat. De spanten zijn te groot om in één keer over de weg te vervoeren. De staalleverancier heeft echter de wens om het spant volledig afgelast aan te leveren. Daarom hebben de spanten een montagedeling.
Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp
Op as 0, tussen het nieuwe kantoor en het bestaande gebouw, staat een ‘schijngevel’. De term wordt gebruikt omdat het deels in het interieur ligt. Het hulpstaal is een momentvast portaal dat aan de kolommen wordt opgehangen. Bij de binnentuin zijn stabiliteitsportalen opgenomen in de dikte van de gevel. Vanwege de geringe breedte ligt er een extra stalen profiel in de verdiepingvloer, omdat de krachten te groot zijn om sec door de kanaalplaatvloer op te laten nemen.
Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen
Over as 3 wordt in verband met de brandeisen een dilatatie toegepast. De constructie van het kantoor mag bij het bezwijken van de constructie van de hal niet instorten en vice versa. De opleggingen van de overkappingen die raakvlak hebben met het kantoor en de hal zijn schuivende verbindingen. Om de horizontale krachten correct in te leiden is een speciale oplegging ontworpen: een portaal (H-bokje) dat horizontaal en verticaal de belastingen kan afdragen naar de onderliggende constructie, maar bij bezwijken van de overkapping kan de oplegging van de het H-bokje afglijden. Hierdoor blijft de stabiliteit van het andere bouwdeel gewaarborgd.
Bijzondere aspecten uitvoering
Door de geometrie (zie 3D-afbeeldingen) moet het hulpstaal nauwkeurig worden uitgewerkt. Ook is met de aannemer overlegd hoe bepaalde onderdelen het beste kunnen worden gebouwd en gemonteerd. Daarom de grondkering bij de hoge funderingsbalken, de delingen in het staal, het toepassen van lange dakplaten en de domconstructie aan de zijde van de bestaande bebouwing.
Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk