Algemene projectomschrijving
In de nieuw uitbreiding van het Stedelijk Museum bevindt zich naast de opvallende roltrap ook een stalen hoofdtrap die de entree verbindt met de nieuwe expositieruimte twee verdiepingen hoger ('de 'badkuip').
De hoofdtrap stijgt met een breedte van 3,3m vanaf de entree op kelderniveau in een rechte lijn over twee verdiepingen omhoog. De dubbel uitgevoerde plaatstalen trapbomen met aangelaste traptreden, ingelegd met basalt, worden over de lengte van de trap tweemaal ondersteund door uit de betonwand kragende stalen consoles. Vervolgens is de trap vanaf het begane grondniveau met een minimaal aantal trekstangen aan het bovenliggende plafond bevestigd. In horizontale zin is de trap uitsluitend gesteund bij de verdiepingvloeren, waarmee de grootste ongesteunde horizontale lengte van trap en bordes bij het verdere stijgen 14,5 m bedraagt.
Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal
Om de ruimtelijke uitstraling van het verticale verkeersgebied zo veel mogelijk te behouden is gekozen voor een ranke oplossing met zo min mogelijk ophangpunten. De maximale overspanningen bedraagt 7,0 m en de uitkraging van het bordes op de 1e verdieping 3,6 m. De trapbomen hebben minimale afmetingen: platen 2x300/25 in S355. De treden hebben in doorsnede een conische vorm en zijn onzichtbaar gelast aan de trapbomen. Hierdoor verzorgen de treden de kip- en knikstabiliteit van de trapboom. Tussen de trapboomplaten is een dubbele glasplaat als baluster geklemd.
De ongesteunde horizontale lengte is mogelijk zonder stabiliteitsverbanden aan de onderzijde van de trap. De ingelaste traptreden vormen samen met de trapbomen een raamwerkligger en verlenen zo de horizontale stijfheid en sterkte aan de trap. Een aandeel van 10% van de verticale belasting is horizontaal als belasting gerekend. Op een lengte van 14,5 m kent de trap rekenkundige uitwijking van 12 mm.
Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp
Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen
In het ontwerp stond het uitgangspunt centraal de verbindingen zoveel mogelijk te verbergen. De lasverbindingen zijn daarom in vrijwel alle gevallen verborgen uitgevoerd. Wanneer dat niet mogelijk was zijn de lassen in de werkplaats al uitgeslepen. Dit geldt ook voor de conische traptreden uit standaardprofielen: die zijn ook naadloos gelast en geslepen. De wens geen enkele las in het werk te leggen moest garanderen dat de witgemoffelde trap een ongenaakbaar strak uiterlijk zou krijgen. Het aantal boutverbindingen is tot een minimum beperkt en bovendien verzonken in de plaat, bijvoorbeeld ter plaatse van de spanningloze doorkoppelingen van de trapboomdelen.
Onontkoombaar is het om een staalconstructie van deze omvang in montabele eenheden te delen. Uiteindelijk is ervoor gekozen de buitenste trapboomplaat in de werkplaats aan de binnenste trapboomplaat te koppelen met verborgen lassen. De binnenste plaat was op dat moment al voorzien van traptreden. De lasverbindingen zijn voorbewerkt en ingekeept voor een optimaal lasresultaat. Met speciale lansen zijn in de 30 mm ruimte tussen de bomen de lassen gelegd. In daar ontstane verborgen ruimte is naderhand in het werk nog een 'snuffelend' brandmeldsysteem geïntegreerd, waarvoor zelfs kleine sparingen inclusief deksels in de bomen zijn aangebracht.
Bijzondere aspecten uitvoering
Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk