Algemene projectomschrijving
Beide overkappingen van elk twee tennisbanen moesten voldoet aan de competitie-eisen van de KNLTB (Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond). Een overkapping van een tennisbaan moet een bepaald profiel volgen om er goed onder te kunnen tennissen. Dit profiel moet over de hele breedte van de baan gelijk zijn. Hierdoor wordt de overspanning van een tennisbaan doorgaans in de lengterichting van de baan ontworpen, hetgeen niet de kortste richting is. De draagconstructie is van staal en bekleed met een voorgespannen membraan en rand- en dalkabels. Vanuit architectuur is ervoor gekozen om de gordingen onder het membraan aan te brengen. Om te voorkomen dat het midden van de zeeg van het membraan de gordingen zou raken (waardoor waterzakken kunnen ontstaan achter de gordingen) is er een hoog spant nodig (1,8 m). De spantafstand van 16 m is mogelijk dankzij het membraan. De spantafstand is zo gekozen dat één kap voor twee banen kan worden gemaakt, maar ook een kap voor tien (of meer) banen, achter elkaar. De spantmaat valt precies op de grenzen van een baan. Krachten uit een membraanconstructie hebben een relatief grote horizontale component. Het membraan is aan de bovenzijde van het spant bevestigd, waardoor ook de horizontale component van de membraankrachten op de bovenrand aankomt. Vanwege de doorhang van het membraan zijn de gordingen juist aan de onderzijde van het spant aangebracht. Hierdoor ontstaat er een belasting uit het vlak van het spant. Door diagonelen op de gordingen te plaatsen, wordt dit opgenomen. Hierdoor ontstaat een gesloten krachtsysteem. De luifel aan de kopse kanten, zorgt ondanks zijn geringe afmeting, voor een balans van de membraankrachten tussen de gordingen. De luifel heeft dezelfde voorspanning als de grote membraandelen. Van belang voor de montage is dat het membraan is ingeschoven. Hiertoe is een aluminium schuifprofiel ontwikkeld dat op de bovenzijde van de spanten is gemonteerd. Normaliter wordt een membraan van deze omvang met een kraan op de constructie gelegd, daarna uitgevouwen en gemonteerd. Dit membraan is met lieren op zijn plaats gebracht. Hierdoor hoeft er niet of nauwelijks op hoogte gewerkt te worden. Weersinvloeden spelen minder een rol waardoor er een veilige en controleerbare werksituatie ontstaat (een loshangend doek van 16x43 m is met een kleine windvlaag verdwenen). Ook is op deze manier montage mogelijk op slecht bereikbare plaatsen.
Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal
De staalconstructie bestaat uit vlakke vakwerkspanten met een overspanning van 43 m, h.o.h. 16 m. De randstaven van het vakwerk zijn uitgevoerd als HEA 200-profiel. De wandstaven zijn kokers 100x100 mm met naar de opleggingen toe kokers 140x140 mm. De gordingen (koppelstaven uit ronde buisprofielen) variëren in diameter. De spanten zijn scharnierend opgelegd. De staalconstructie is bespannen met een voorgespannen membraanconstructie. De grondvorm wordt het 'boogvlak' genoemd. De spanten vormen de (gesegmenteerde) bogen die de opwaarste kromming verzorgen, de randkabels aan de uiteinden van de spanten verzorgen de holling. Hierdoor ontstaat een stabiele, voorgespannen membraan. De randkabel is gekromd in het doek aangebracht. Hierdoor neemt het overdekte oppervlak af. Ter compensatie is een uitkraging gemaakt aan de spanten. Hierdoor grijpt de kracht uit de randkabel niet meer bij de spantpoten aan, wat een aanzienlijk moment uit het vlak van het spant veroorzaakt. Door de uitkraging zijdelings af te steunen op de laatste gording, wordt dit moment afgevoerd. Deze diagonaal veroorzaakt een moment in de gording. Om dit moment te reduceren, worden er twee additionele diagonalen aan de andere zijde van de gording geplaatst. De drukkracht uit de diagonaal wordt hierdoor omgeleid.
Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp
Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen
Bijzondere aspecten uitvoering
Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk