Algemene projectomschrijving
De Koningin Máximakazerne is een multifunctioneel complex met woon-, werk- en trainingsfaciliteiten voor de Koninklijke Marechaussee. Hoewel grootschalig in omvang met 38.750 m2 bruto vloeroppervlak, is de opzet intiem door de gebouwen op een zodanige wijze te rangschikken dat veel verschillende ruimtes en binnenplaatsen ontstaan, die beschutting bieden tegen weer en wind.
Vanaf de ingang bevindt zich aan de rechterhand de ‘studeerkamer’ – de kantoren –, aan de linkerkant zit een ‘slaapkamer’ – legering –, en tegenover de ingang zijn de ‘woon-, eetkamer en keuken’ – catering - gepositioneerd. De opleidingen en sporthal bieden ontspanning.
Net als in een kleine ‘middeleeuwse stad’ zijn er veel verschillende schaalniveaus, verschillende ruimtes, rustige en meer openbare. Het ziet er volledig afgeschermd van de buitenwereld uit, maar strekt zich binnen wijd open uit. Het drukt de aard van het marechaussee-werk uit. Het beschermt de samenleving aan de buitenkant, zodat ‘binnen’ het alledaagse doorgang kan vinden.
Over de regelmatige, orthogonale onderbouw in beton volgen de bovenliggende verdiepingen – grotendeels in staal – de richting van de smalle sloten in het open weiland.
Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal
Het kantoorgebouw is bij aankomst over de Sloterweg een beeldbepalend onderdeel. Het vormt een gesloten wand met een grote overkraging waaronder de poort zit naar de kazerne. De uitkragingen van het kantoor zijn vormgegeven met buiten de gevel gelegen stalen vakwerken van twee verdiepingen hoog.
De twee onderste bouwlagen hebben een regelmatig grid van kolommen met een vlakke plaatvloer van 300 mm dik beton. De hogere verdiepingen zijn opgebouwd met een licht staalskelet en staalplaat-betonvloeren om hiermee eenvoudiger uitkragingen en grotere overspanningen met de vakwerken te maken. Ten opzichte van een massieve vloer betekent dit een gewichtsbesparing tot ±50%. Daardoor is het mogelijk om kolommen vrij in de gevel van de bovenliggende verdiepingen te plaatsen, direct op de tweede verdiepingvloer, en ontstaat flexibiliteit in het gebruik bij zowel de bovenbouw als de onderliggende ruimten.
De grote overspanningen met hoge (trek)krachten zijn doorslaggevend voor de keuze voor een staalconstructie, waardoor de realisatie op hoogte tevens eenvoudiger is.
Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp
Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen
De grotere uitkragingen en bruggen worden door in totaal negen externe vakwerken gedragen. De vakwerken overspannen tussen de betonnen kernen of zijn op een als betonnen frame vormgegeven steunpunten opgelegd. De positie van de verticalen is afgestemd op de achterliggende raamopeningen en dichte gevelpanelen, die in maat per gevel verschillen. De diagonalen lopen altijd omhoog richting de steunpunten en worden enkel op trek belast. De staalplaat-betonvloeren overspannen tussen de vakwerken om extra liggers onder de vloer te voorkomen. Het totale, dunne vloerpakket houdt de vrije hoogte maximaal en geeft ruimte aan de leidingen.
Om de staalconstructie onder invloed van temperatuurwisselingen vrij te laten vervormen zijn de vakwerken in delen opgeknipt en glijdend opgelegd. Deze koppeling van de vloeren aan de vakwerken zorgt voor een moment om de zwakke as van de vakwerken. Hiervoor is een speciale aansluiting tussen de vloer en de vakwerken bedacht. De randligger langs de vloer is excentrisch ondersteund, waarbij de vloeren op een extra kopmoment zijn berekend.
Bijzondere aspecten uitvoering
In het bestek was vastgelegd dat de verschillende aannemers verantwoordelijk waren voor de uitwerking van de constructie. Hierdoor kregen zij de gelegenheid het ontwerp verder te optimaliseren met hun eigen expertise en voorkeuren tot uitvoering en montage. De ontwerpberekeningen zijn daarvoor bij het bestek gevoegd om inzicht te geven in de krachtswerking. De aannemers dienden zelf een constructeur aan te stellen die op basis van eigen berekeningen de constructie moest uit werken.
Zo heeft de aannemer het oplegdetail van de vakwerken in de uitvoeringsfase doorontwikkeld en gekozen voor een vlakke uitvoering met pin. De momenten die door dit schema ontstaan en aanvullend bij de vloeren en vakwerken in rekening moeten worden gebracht, hebben bij de uitwerking veel aandacht gekregen om zeker te kunnen stellen dat de robuustheid van het samenwerkende geheel gewaarborgd is.
Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk
Voor een eenduidig economisch en functioneel systeem zijn in een vroeg stadium voor de gebouwen verschillende constructieve principes vergeleken. Deze globale constructieve principes zijn vergeleken op flexibiliteit, bouwfysica, inpasbaarheid van de installaties, geometrie, ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid.
Flexibiliteit van de constructie komt tot uitdrukking in functionele maten en het voorkomen van kolomplaatsing in de ruimten. Alle gebouwen hebben een sokkel met een regelmatige orthogonale opbouw, op een stramien van 7,2 m. Door deze stapeling bestaat er in de tussenvloer een niveauverschil tussen het dak van de onderbouw en de vloer van de bovenbouw. De dakrand ligt in één lijn met de onderkant van de uitkragende vloeren. De gebouwen zijn maximaal 20 m hoog in verband met het vliegverkeer en bestaan overwegend uit een stapeling van twee keer een dubbele verdieping.
Voor de veelal lange leidingentracés betekenen de vlakke vloeren optimale vrijheid. De vlakke onderzijde van de vloeren is als plafond zichtbaar in de ruimten en geeft daardoor een rustig beeld. Functiewijzigingen zijn mogelijk door het opnemen van reserve in de toelaatbare belasting en een flexibele opzet van de plattegronden binnen de gebouwen.
De techniekruimten zijn bovenop de trappenhuizen geplaatst. De trappenhuizen met schachten en liften verzorgen de stabiliteit van de verschillende bouwdelen.
Elk bouwdeel heeft voor de stabiliteit van het gebouw een eigen kern. De langgerekte volumes zijn met dilataties in onafhankelijke bouwdelen opgedeeld.
Om de overlast van verkeerslawaai van de nabijgelegen snelweg en luchthaven te minimaliseren, is een gevel toegepast met voldoende massa en beperkte koppeling aan de draagconstructie. De niet-dragende gevel van de sokkel is in 140 mm dikke zichtbeton elementen uitgevoerd, de gevel van de bovenliggende ‘serpent’ overwegend met lichter plaatmateriaal.