Algemene projectomschrijving
In mei 2015 is DIFFER (Dutch Institute for Fundamental Energy Research) verhuisd naar een nieuw gebouw op de campus van de Technische Universiteit Eindhoven. Het instituut zoekt met de verhuizing een nauwere aansluiting met de universitaire wereld. Het gebouw bevindt zich op de campus op het snijvlak tussen de universiteitsgebouwen en de bedrijfsgebouwen die er de komende jaren zullen verschijnen. De missie van DIFFER is Science for Future Energy: het uitvoeren van vooraanstaand fundamenteel onderzoek op het gebied van fusie-energie en solar fuels, in nauwe samenwerking met academische instellingen en het bedrijfsleven. DIFFER ambieert een nationaal coördinerende rol, in lijn met het Nederlandse Topsectorenbeleid en is een van de onderzoeksinstituten van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), tevens onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal
De constructie van het gebouw is opgebouwd uit een staalconstructie met kanaalplaten waarbij rekening is gehouden met hoge vloerbelastingen (tot 20 kN/m2) en trillingen. Door een optimale overspanning in relatie tot de vloerbelasting is een zeer stijve vloerconstructie gerealiseerd. De onderzijde van de vloer is vlak door de geïntegreerde stalen liggers, wat een grote flexibiliteit voor de installaties oplevert.
Aan de voorzijde van het gebouw zijn op de eerste verdieping met stalen vakwerken in twee richtingen grote overstekken gemaakt. Het grote vakwerk in de voorgevel kraagt aan beide zijdes 10,5 m uit.
Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp
DIFFER is een duurzaam, functioneel en gezond onderzoeksgebouw, dat interactie en ontmoeting stimuleert. De duurzaamheid, beoordeeld met BREEAM Excellent-certificaat, verleent het gebouw ook zijn identiteit, middels de zaagtandgevels die daglicht en uitzicht combineren met zonwering. De functionaliteit is ruimtelijk en installatietechnisch geborgd in de flexibele experimenteerruimten, kantoren en ontmoetingsruimten. Het comfort wordt verzorgd door een veelheid aan maatregelen, van klimaatplafonds tot de te openen ramen en het maximale daglicht. Interactie en ontmoeting vinden zowel plaats in het interieur van de royale binnenstraten en vides, maar ook tussen interieur en omgeving door de zichtbaarheid van bedrijfsprocessen en experimenteerruimten.
Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen
De gehele constructieve opzet en bouwkundige indeling zijn op elkaar afgestemd. De verschillende uitkragingen zijn gerealiseerd op plaatsen in het gebouw waar de functies een relatief lage vloerbelasting hebben. Bij de functies met een hoge vloerbelasting is gekozen voor een simpele en doeltreffende constructie waarbij geen extra constructieve ingrepen nodig zijn.
Er is veel aandacht besteed aan de detaillering. Een voorbeeld daarvan zijn de knopen van het vakwerk. De diagonalen van het grote vakwerk zijn uitgevoerd in buisprofielen. Hoewel er is gekozen voor een boutverbinding, is het toch gelukt een stak detail te maken. De knoop is zo ontworpen dat de verbinding binnen het buisprofiel valt en volledig aan het zicht onttrokken wordt.
Bijzondere aspecten uitvoering
Voor de uitvoering was het plaatsen van het grote vakwerk aan de voorzijde bijzonder. Het 45 m lange en verdiepinghoge vakwerk is opgebouwd uit drie delen die op de bouw zijn gekoppeld aan de uitkragende vakwerken op de gevel.
Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk
De gebouwstructuur is in nauw overleg met de gebruikers gebaseerd op hun ideale functionele schema. Differ bestaat uit een kern van flexibel te gebruiken experimenteerruimten met daaromheen een drielaagse schil van flexibel indeelbare kantoor- en andere verblijfsruimten plus een installatieverdieping. De verdiepingen zijn onderling door een stelsel van vides en trappen verbonden die ontmoeting en informatie-uitwisseling stimuleren. Er is een veelheid aan verschillende routes mogelijk, die alle uitkomen in het ruimtelijke en sociale hart van het gebouw. In het verlengde van de belangrijkste zichtas op het campusterrein zijn de gemeenschappelijke functies zoals vergaderen, eten en ontspannen gesitueerd, waardoor het gebouw verankerd is in de campusstructuur. Bij mooi weer kan in de zuidpatio aan het restaurant geluncht en gewerkt worden. Een loopbrug verbindt de verkeersruimten met de omliggende campusgebouwen.
Duurzaamheid
Zoals verwacht mag worden van een instituut dat zich bezig houdt met duurzame energie is op alle fronten aandacht besteed aan een duurzaam ontwerp. Het meest zichtbaar is dit in de zaagtandgevels, die opwarming voorkomen en tegelijk daglichttoetreding en uitzicht optimaliseren. Andere maatregelen zijn bijvoorbeeld het toepassen van driedubbel isolatieglas en fotovoltaïsche cellen op het dak. Het gebouw heeft een BREEAM Excellent-certificaat behaald, waarvoor een 'bespoke-procedure' is doorlopen. Het BREEAM-credit voor robuust ontwerpen garandeert in bepaalde mate dat het gebouw mooi veroudert en tegen een stootje kan. De structuur is flexibel, zodat gewijzigd gebruik eenvoudig is te realiseren, zowel in de modulair herindeelbare kantoren en laboratoria als in de vrij indeelbare experimenteerhallen.
Materiaalgebruik (efficiëntie)
Het materiaalgebruik is geminimaliseerd. Constructief zijn daartoe optimale overspanningen voor de vereiste hoge vloerbelasting berekend, die daarna de basis van het ontwerp vormden, zodat zowel de stalen balken als de kanaalplaatvloeren slank gedimensioneerd konden worden. De ogenschijnlijk massieve betonnen gevels bestaan uit 3 cm dikke microbetonnen elementen. Er zijn geen dekvloeren toegepast, de vloerafwerkingen zijn direct op de gevlinderde betonvloeren aangebracht.
Energiegebruik en verbruik tijdens bouw en gebruik
Mate van overlast (bouwwerkzaamheden) voor mens en dier
Innovaties op product-, concept- en bouwniveau
Op gebouwniveau is de structuur met de centrale onderzoekshallen en daar omheen de opgetilde ring van kantoren en laboratoria een innovatieve lay-out, want hierdoor is het gebouw een alzijdig paviljoen zonder achterkant en liggen de flexibel indeelbare kantoren altijd dichtbij de hallen. Om dit mogelijk te maken zijn op bouwdeelniveau innovatieve geveloplossingen gerealiseerd, zoals 4,5 m hoge en 1,8 m brede glazen deuren waarmee de hallen bereikbaar zijn. Ook op andere plekken in de plintgevel zijn te openen delen geïntegreerd, zoals de draaibare metselwerkgevel bij de vluchtentree en de 4,5 m hoge draaiende geveldelen waardoor grote elementen de ruimte in gebracht kunnen worden.
Voor de lange oost- en westgevels is een gevel ontworpen die opwarming door de laagstaande zon voorkomt en tegelijk daglichttoetreding en uitzicht optimaliseert. Dit wordt bereikt door een zaagtandprofiel, waardoor niet de hele gevel van zonwering hoeft te worden voorzien. Aluminium vinnen verlengen de tijd dat het noordgerichte glas beschaduwd is.
De gangwanden zijn afwisselend dichte en transparante delen, zonder zichtbare kozijnen, zogenaamde Xinnix-kozijnen die in de metalstud-wanden zijn 'weg gedetailleerd'.