Skip to main content
mouse

Busstation Tilburg

Tilburg

Projectgegevens

Locatie Spoorlaan, Tilburg, Tilburg
Opdracht Gemeente Tilburg, Tilburg
Architectuur architectenbureau cepezed, Delft
Constructief Ontwerp IMd, Rotterdam (t/m DO) | Palthe, Valkenburg aan de Geul (vanaf DO)
Uitvoering BAM Infra, Gouda
Staalconstructie Buiting Staalbouw, Almelo

Algemene projectomschrijving

Het nieuwe busstation Tilburg is het centrale aankomst- en vertrekpunt van bussen in de stad. Het maakt deel uit van de grootschalige revitalisatie van het lokale OV-knooppunt en ligt aan de westkant van het treinstation; grofweg op de plaats waar ook het oude busstation lag, met op de uiterste westpunt daarbij de locatie van de voormalige woontoren Tilburion betrokken. Het nieuwe busstation is helemaal toegesneden op reizigerscomfort en een aangenaam overzichtelijke verkeersafwikkeling.

De basisopzet bestaat uit een reeks uiterst ranke kolommenparen met daarop een al even minimalistische luifelstructuur. Het bouwwerk vormt een driehoekig circuit van ruim 160 meter lang met in het hart een open ruimte. De opstelplaatsen voor de bussen liggen langs de buitenrand; één voor uitstappen en zes voor instappen. De luifelomloop verloopt van 14 naar 30 meter breedte totaal en kent twee verspringingen. Deze zijn vooral functioneel en sluiten aan op de stedenbouwkundige situatie, maar resoneren optisch ook mooi met de monumentale kap van het treinstation. Die heeft eveneens een gelede opbouw en lijkt bovendien net als de luifel te zweven. De verspringingen verdelen de totaalstructuur in drie segmenten. In het hart van ieder segment bevindt zich een groenplantsoen dat is afgebakend door een zitrand voor de reizigers. Aan de brede kop is in het hart van de omloop bovendien een paviljoengebouwtje opgenomen. Dit bevat een personeelsruimte voor de buschauffeurs, een OV-servicepunt en een commerciële ruimte. Hieraan grenst ook een verhoogd terras.

De riante luifel rondom overdekt de volledige perrons en daarnaast een deel van de bussen. Reizigers kunnen zo altijd droog en beschut in- en uitstappen. De constructie bestaat uit een stalen framewerk dat is bespannen met translucent ETFE-folie. De verlichting is achter dit folie in de staalconstructie opgenomen. Overdag filtert de luifel het zonlicht, terwijl het in de donkere uren één groot ruimtelijk verlichtingselement vormt dat sterk bijdraagt aan het gevoel van veiligheid. Bovenop de luifel is een oppervlakte van circa 250 m2 aan zonnepanelen geïntegreerd. Bij sterk daglicht werpen deze panelen een schaduwpatroon op het ETFE, waardoor de reizigers zich bewust zijn van hun aanwezigheid. In de rand van de luifel zijn iedere 14 m zijn bewegingsmelders opgenomen, die reageren op de aanwezigheid van bussen en reizigers. Bij een minimum aan energieverbruik is er zo in iedere situatie voldoende verlichting.

Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal

De staalconstructie van het busstation is opgebouwd uit 48 kolommen en 23 momentvast gekoppelde spanten met lengtes tot 17 m. De portalen die hiermee zijn gevormd zijn gekoppeld middels overwegend koker-en buisprofielen. De kap heeft een lengte van totaal ca. 165 m en is op vier plekken voorzien van complex gedetailleerde dilatatie-overgangen. De hoofddraagconstructie is vervaardigd uit staalkwaliteiten S235, 275, S355.

Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp

Uit overwegingen van zowel esthetiek, comfort, functionaliteit als materiaalverbruik is veel aandacht besteed aan een zo elementair mogelijke opzet, materialisatie en detaillering met een hoge graad van integraliteit. Voor het station is een zuiver systeem uitgedacht en minutieus geëngineerd. Zo bevatten de ranke kolommen samengesteld uit plaat- en stripstaal tevens hemelwaterafvoeren en elektrische bekabeling. Ook zijn de S.O.S.-melder en intercom in één van de kolommen geïntegreerd. Het stalen zetwerk dat constructief de centrale dragende ligger vormt, fungeert eveneens als watergoot. De verlichting van het paviljoenterras is in de overspannende liggers erboven opgenomen en in de zitranden van zwart gepigmenteerd beton zijn bankjes van stripstaal met geïntegreerde verwarming verwerkt. De drainagegaten in de dragende goot zijn ook benut voor de opspanning van het ETFE-folie. Het paviljoengebouw draagt bij aan de stabiliteit van de luifel.

Een ander belangrijk uitgangspunt was dat alle verschillende onderdelen zoveel mogelijk blind of verdiept bevestigd en verbonden zouden worden. Zo zijn de digitale informatieborden van het busstation en de ETFE-luifel volledig blind bevestigd en heeft ook de montage van de zonnepanelen veel detailleringsaandacht gehad. Bij sommige staaldelen was de wens tot blinde bevestiging een bijzondere uitdaging omdat koker-en buisprofielen zich hiervoor niet standaard goed lenen. Steeds lag de gezamenlijke uitdaging in de balans tussen constructieve en esthetische aspecten, waarbij architect, constructeur en uitvoerende partijen steeds nauw hebben samengewerkt.

Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen

In de integrale opzet met minimalistische detaillering schuilt veel ontwerpaandacht en zijn ingenieuze slimmigheden verwerkt. Soms zijn die ogenschijnlijk juist opmerkelijk simpel. Zo fungeren sparingen in de hoofdligger die tevens hoofdgoot van de luifel is niet alleen voor de drainage van hemelwater, maar ook voor de bevestiging en opspanning van het ETFE-doek. Het paviljoengebouw met daarin de chauffeursruimte, ov-winkel en commerciële ruimte is daarnaast een belangrijk onderdeel binnen de stabiliteit.

Bijzondere aspecten uitvoering

Een bijzonder uitvoeringsaspect van het busstation is dat eerst verschillende proefopstellingen zijn gemaakt. Zo is voor een optimale passing voorafgaand aan de uitvoering de nok-kas-aansluiting tussen de kolommen en spanten getest in een proefopstelling. Voor de integratie van de HWA in de uiterst slanke, luchtdichte kolommen zijn verschillende varianten voorgesteld. In een proefkolom zijn verschillende HWA-oplossingen getest. Uiteindelijk is gekozen voor een kwalitatief hoogwaardige en duurzame oplossing waarin de kolommen zijn voorzien van een natlak systeem en geïntegreerde roestvaststalen standleidingen. De integratie van andere voorzieningen in de staalconstructie heeft eveneens veel aandacht gevraagd. Bijvoorbeeld die van de verlichtingssensoren in de randliggers van de luifel, waarbij goed gekeken moest worden naar zowel de positionering als de uitvoering. Ook de stabiliteit van de geïntegreerde stripstalen bankjes is beproefd door middel van een proefopstelling, waarin eveneens  de afstemming en het functioneren van de elektrische verwarming is getest. De verwarmingselementen zijn uiteindelijk voorgemonteerd en de bankjes zijn in één geheel op locatie geplaatst.

Een ander uitvoeringsaspect is dat goed gekeken moest worden naar de volgordelijkheid van verschillende werkzaamheden. Wederom wat betreft de kolommen bijvoorbeeld, vroeg de slanke vormgeving om aandacht voor het lasproces. Dit ook in verband met de bereikbaarheid van onderdelen gedurende het productieproces. Vooraf zijn proeflassen uitgevoerd om te komen tot optimale in-en opstellingen.

De spanten bestaan uit samengestelde platen, die ieder voorzien zijn van een specifiek gatenpatroon. Om deze gaten bij het samenstellen van de platen goed op elkaar aan te laten sluiten, zijn zij zeer nauwkeurig machinaal aangebracht vanaf een vooraf bepaald vast en gelijkblijvend referentiepunt.

Het architectonische samenspel tussen staalconstructie en architectuur vroeg daarnaast om nauwe samenwerking tussen de verschillende ontwerpende en uitvoerende partijen. Bijzondere aandacht was daarbij weggelegd voor de maatvoering van verbindingspunten en het raster van spankabels. Met name in de bochtsecties en op de punten van de dilatatie-overgangen in de luifelrand was een goede aansluiting tussen doek en staal een bijzondere uitdaging!

Voor het vervoeren en monteren van de in basis ‘slappe’ spanten zijn ook specifieke voorzieningen getroffen. De spanten zijn op door draadeinden verbonden bokjes geplaatst, die ze tijdens het transport naar de spuiterij en bouwplaats, maar ook bij het inhijsen vormvast en vrij van beschadigingen hebben gehouden. Bij de uiteindelijke montage is gestart met het paviljoengebouw, dat ook tijdens de bouwwerkzaamheden een belangrijk aandeel had in de stabiliteit van de constructie.

Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk

Het busstation is primair zuiver functioneel en is in eerste instantie een belangrijke knoop in de afwikkeling van het regionaal busvervoer in en rondom Tilburg. Daarnaast is echter veel aandacht besteed aan een prettige en aangename verblijfskwaliteit met onder meer veel groen in de centrale open plantsoenen.

Duurzaamheid

 

Materiaalgebruik (efficiëntie)

De minimalistische opzet van het busstation is niet alleen esthetisch, maar ook gericht op een optimale efficiëntie en daarmee een minimaal materiaalgebruik. De staalconstructie is uiterst rank en bestaat uit een minimum aan staal van de kwaliteiten S235, 275 en S355, wat gecombineerd met de voorgeschreven behandeling leidt tot een hoge duurzaamheid in termen van gebruiksduur. Voor de luifelbekleding is een minimum aan materiaal gebruikt: het toegepaste ETFE-doek is uiterst lichtgewicht, wat vanzelfsprekend ook doorwerkt in de constructiebehoefte.

Energiegebruik en verbruik tijdens bouw en gebruik

Voor de montage op de bouwplaats is hoofdzakelijk energie verbruikt voor elektriciteit ten behoeve van het gereedschap en de hoogwerkers. Daarnaast is gebruik gemaakt van moderne, zuinige telescoopkranen. Een zo efficiënt mogelijke montagevolgorde afgestemd op alle uitvoeringsdisciplines heeft het gebruik hiervan wel geminimaliseerd.

De zonnepanelen op de luifel leveren voldoende energie voor alle functionaliteiten van het busstation, zoals de luifelverlichting, de digitale informatieborden, de personeelsruimte en het OV-servicepunt. Het busstation zelf is daarmee nul-op-de-meter. De commerciële ruimte heeft zijn eigen energiecircuit en -meter.

Mate van overlast (bouwwerkzaamheden) voor mens en dier

Het busstation moest worden gerealiseerd op een drukke locatie in binnenstedelijk gebied waar ook nog eens veel omgevingsfactoren speelden (direct naast spoortraject en station). Tijdens de uitvoering heeft het aankomen en vertrekken van bussen tijdelijk op een andere locatie plaatsgevonden. De geprefabriceerde opzet, grotendeels in staal, heeft sterk bijgedragen aan verkorting van de bouwtijd. Ook konden de verschillende onderdelen steeds ‘just in time’ worden aangeleverd, zodat de bouwplaats een minimum aan overlast leverde. De benodigde bouwkundige vervolgactiviteiten zijn door de prefab opzet gereduceerd, wat ook heeft bijgedragen aan minimalisatie van overlast.

Innovaties op product-, concept- en bouwniveau

Het busstation is mede ontworpen op inclusiviteit. Zo is het verhoogde paviljoenterras via een hellingbaan toegankelijk voor rolstoelen en zijn in de handrailingen tussen terras en perrons braillevoorzieningen opgenomen. ETFE-folie is natuurlijk vaker toegepast, maar nog niet eerder op een vergelijkbare manier voor een vergelijkbare functie. Van de eigenschappen is dankbaar gebruik gemaakt om de constructie minimaal te houden en de luifel het karakter van één groot gecombineerd beschuttings- en verlichtingselement te geven. Het ETFE is bovendien zelfreinigend en behoeft nauwelijks onderhoud. Voor service aan de zonnepanelen en de elektrische voorzieningen is de luifelomloop eenvoudig begaanbaar via het paviljoen en een beloopbare kabelgoot. De algeheel strakke vormgeving met een minimum aan hoekjes en randjes beperkt de kosten voor schoonmaak. Voor de toekomst is het busstation daarnaast nu al voorbereid op de plaatsing van snelladers voor van elektrische bussen.